Op grond van een aantal waarnemingen wordt een algemene regel opgesteld. Op basis van de waarnemingen wordt daarmee een conclusie getrokken die ook wel generalisatie wordt genoemd.

Een mooi voorbeeld kan zijn dat je in Nederland een onderzoek doet naar zwanen en tot de conclusie komt dat alle zwanen wit zijn.
Op zich is het niet onlogisch dat je tot die conclusie komt, want in Nederland zul je niet snel zwanen tegenkomen die geen witte kleur hebben. De conclusie wordt daarom maar al te snel getrokken dat alle zwanen wit zijn.
De premisse die uit de waarnemingen volgt (alle zwanen zijn wit) hoeft geen probleem op te leveren zolang je alleen witte zwanen tegenkomt. Tot het moment dat je ook een zwarte zwaan ziet en de hele premisse onwaar blijkt te zijn. Niet alle zwanen zijn dus wit.
Inductieve redeneringen beginnen vaak bij de waargenomen feiten en omstandigheden. Waarschijnlijkheid en kansberekening zijn hierbij van belang.
Naast inductie bestaat er ook deductie. Samen worden beide soorten redeneringen gebruikt in de empirische cyclus.