Bij abductie wordt een mogelijke verklaring voor een verschijnsel als de juiste verklaring aangenomen. De verklaring is dan wel een voldoende voorwaarde, maar niet een noodzakelijke; er zijn namelijk ook nog andere verklaringen mogelijk. De Amerikaanse logicus en filosoof C.S. Peirce is degene die deze term het eerst gebruikte.

Voorbeeld
Het gras is nat.Als het regent, wordt het gras nat.
Het heeft geregend.
De verklaring dat het geregend heeft kan kloppen, want het gras is nat. Aan de andere kant kan het net zo goed zijn dat iemand het gras heeft besproeid of dat dauw op het gras ligt en dat het daarom nat is.
Daarbij geldt tevens de context. Wanneer de weersverwachting bijvoorbeeld aangeeft dat er weinig kans op regen was, dan is het dus niet logisch dat regen de meest juiste verklaring voor het natte gras was en moet worden gezocht naar een betere verklaring.
Abductie is zwakker dan inductie en aanzienlijk zwakker dan deductie (de gekozen verklaring is een noodzakelijk verband).
Niettemin wordt abductie gebruikt in wetenschappen waar feitelijk bewijs weinig beschikbaar is en de feiten die kunnen worden aangevuld met experimenten. In die gevallen is abductie soms de enige methode om tot de meest waarschijnlijke verklaring te komen. Het resultaat mag dan minder zijn dan bij inductie en deductie, het is in ieder geval beter dan zomaar iets kiezen.
Abductie is echter geen bewijs, wordt het daarvoor gebruikt dan is sprake van een drogreden.