In de organische chemie is een aminogroep een groep van een stikstofatoom (N) met daaraan drie atomen, dat kunnen zowel waterstof (H) als koolstofatomen (C) zijn. In onderstaande afbeelding van methylamine zijn er twee waterstofatomen en een koolstofatoom met het stikstofatoom verbonden.

Doordat er zowel verbindingen met waterstof als koolstof kunnen zijn wordt er drie soorten amines onderkend: primaire, secundaire en tertiare. Bij de primaire amines is er sprake van een koolstofatoom en twee waterstofatomen, bij het secundaire amine is er sprake van twee koolstofatomen en een waterstofatoom en bij het tertiaire amine zijn er drie koolstofatomen verbonden met het stikstofatoom. Wanneer er drie waterstofatomen aan het stikstof zijn verbonden spreken we niet meer van een amine, maar van ammoniak.
Er kunnen meerdere aminegroepen verbonden worden aan een organisch molecuul, al naar gelang het aantal van deze aminogroepen wordt gesproken over een- twee en driewaardige aminen. Overigens zitten deze aminogroepen niet aan hetzelfde koolstofatoom, want dat is meestal geen stabiele verbinding.
Amines hebben veel gemeen met ammoniak, ook zij zorgen voor een basisch milieu en kunnen eventueel H+ kationen opnemen. Ook kunnen de amines zorgen voor waterstofbruggen.
In de anorganische chemie zien we dat ammoniak in waterige oplossingen ook een H+ kation opneemt (dan wordt het ammonia). Doordat dit kation van water (H2O) wordt afgescheiden blijft er een negatief geladen OH– anion over.
Meer informatie:
Lehninger, Principles of Biochemistry, D.L. Nelson, M.M. Cox, 2000