Na het eerste artikel waar ik ben ingegaan op de globale resultaten van het onderzoek naar de effecten van AI op de hersenen, ga ik nu wat dieper in op de achterliggende effecten die het gevolg kunnen zijn van het gebruik van kunstmatige intelligentie. In een drieluik schrijf ik een aantal artikelen die gebaseerd zijn op onderzoek van het Massachusetts Institute of Technology (MIT).

In het vorige artikel in de reeks zagen we dat er aanzienlijke verschillen ontstonden in de kwaliteit van essays die door groepen studenten werden geschreven. Er was een duidelijk verschil tussen degenen die vanaf het begin met kunstmatige intelligentie aan de slag gingen en degenen die zonder hulpmiddelen begonnen. Niet alleen was de kwaliteit van de essays van die laatste groep beter, ze wisten achteraf ook aanzienlijk beter de details van hun essay te herinneren. Een van de conclusies was dat kunstmatige intelligentie in het onderwijs didactisch moest worden begeleid. Maar laten we in dit artikel eens wat dieper op de gevolgen focussen op de belangrijkste gevolgen voor de hersenen.
Globaal zijn er neurofysiologische en cognitieve gevolgen te onderscheiden. Bij de neurofysiologische gevolgen gaat het om de gevolgen in het brein zelf. Bij de cognitieve gevolgen gaat het om de effecten ten aanzien van het denken, het leren en de werking van het geheugen.
Verminderde hersenactiviteit
De Elektro-Encefalogrammen van de studenten die met ChatGPT werkten bij het schrijven van de essays vertoonden vooral in de Alpha- en betafrequentiebanden minder hersennetwerkactiviteit. Deze frequenties zijn vaak versterkt aanwezig bij aandacht, geheugenverwerking en cognitieve controle. De verminderde hersenactiviteit wijst dat erop dat de hersenen minder moeite hoeven te doen op de taken uit te voeren. Dat leidt tot gemakzucht en onderbelasting van de hersenen.
Cognitieve afvlakking en afhankelijkheid
Wanneer je vaker gebruik maakt van hulpmiddelen als ChatGPT passen de hersenen zich aan. De hersenen hoeven zich minder in te spannen en dat leidt tot het neuraal afleren. De hersenen komen in een luie toestand die een slechter geheugen, minder focus en minder actieve hersennetwerkactiviteit tot gevolg heeft. Dit leidt tot cognitieve schuld; de hersenen zijn minder goed in staat om de informatie te structureren, te onthouden en zelf oplossingen te realiseren. Op de langere tijd betekent dit dat de gebruiker afhankelijker wordt van de gebruikte hulpmiddelen.

Verlies van geheugen en het oproepen van herinneringen
De studenten die in de proef aanvankelijk ChatGPT gebruikten, bleken aanzienlijk minder goed in staat om informatie uit hun essay te reproduceren. Dat was niet alleen op langere termijn, maar ook enkele minuten na het schrijven van de tekst. Doordat de gebruikers van ChatGPT tijdens het schrijven van het essay niet actief genoeg met de informatie die ze verwerkten bezig waren, werd het opslaan van de nieuwe kennis in de hersenen belemmerd en niet goed in het episodische geheugen opgeslagen. Het episodisch geheugen legt vast wat je hebt gedaan en kan de gebeurtenissen aan elkaar koppelen door er een verhaal van te maken.
Verlies van persoonlijke betrokkenheid
De studenten die aanvankelijk ChatGPT gebruikten gaven tijdens de interviews aan dat de teksten niet echt van hunzelf waren en dat ze zich daardoor minder verbonden voelden met de teksten uit hun essay. Ze voelden zich geen eigenaar van de tekst en daardoor verminderde de motivatie en beklijfde het geleerde minder.
Verminderde hersenplasticiteit
Daar waar studenten die zonder hulpmiddelen begonnen hun hogere hersen-activiteit ook behielden wanneer ze gebruik gingen maken van ChatGPT, bleek bij degenen die vanaf het begin ChatGPT gebruikten de hersennetwerken die betrokken zijn bij reflectie, geheugen en planning minder geactiveerd te worden. De studenten die zonder hulpmiddelen begonnen bouwden zo hun kennis veel robuuster op, waardoor de effectiviteit van het leren positief werd beïnvloed.
