Nieuwe tijd

De Nieuwe tijd begint rond 1500 na Christus en kenmerkt zich door een groot aantal veranderingen hoe mensen naar zichzelf en de wereld kijken. De Middeleeuwen zijn achter de rug en bieden een basis voor verdere vooruitgang. Het is de tijd dat Europeanen grote reizen gaan maken en overal koloniën stichten. Er ontstaat een steeds grotere wereldwijde handel met veel handelscontacten en het begin van een wereldeconomie, die gebaseerd is op kapitalisme. Ook ontstaan er universiteiten en ontstaat steeds belangstelling voor wetenschap. De uitvindingen en de ontdekkingen die daarvan het gevolg zijn zorgen voor een eerste industriële revolutie.

Waar in de Middeleeuwen nog sprake was van een feodaal stelsel met een machtige adel, ontstaan vanaf nu nationale staten die door een centraal gezag worden bestuurd. In de late Middeleeuwen nam de omvang van de steden al toe en verloor de adel steeds meer macht doordat burgers steeds mondiger werden en arbeid schaarser werd. Een steeds groter deel van de bevolking werkt niet meer op het platteland maar is naar de steden getrokken. Ook wordt een steeds groter deel van het land in cultuur gebracht, zodat de steeds maar groeiende bevolking voldoende voedsel krijgt.

In de 19e eeuw krijgt deze tendens nog eens een extra impuls doordat de industriële revolutie op gang komt en door stoom aangedreven machines moeten worden bediend door mensen. Deze industriële revolutie maakt veel producten aanzienlijk goedkoper, waardoor deze bereikbaar worden voor steeds grotere groepen mensen. De welvaart stijgt, terwijl de arbeidsomstandigheden in eerste instantie achter blijven.

Langzamerhand krijgen de burgers steeds meer vrijheden en vrijheid, waardoor ook steeds meer tijd kan worden besteed aan vrijtijdsbestedingen.

Welkom » Welkom bij Preminent » Geschiedenis » Archeologie » Archeologische perioden » Nieuwe tijd