Harnas

Ridders waren kwetsbaar op hun paarden. Ze waren weliswaar snel op hun paarden en zaten hoog, maar daarmee waren ze nog steeds kwetsbaar voor de pijlen die door boogschieters werden afgeschoten. Ook de lansen van de voetsoldaten waren voor hen een gevaar. Daarom ontwikkelden ze al snel extra bescherming, wat na enige tijd een harnas zou worden. Het is een uitrustingsstuk die tot de verbeelding spreekt, maar ook ernstige belemmeringen met zich mee bracht.

Het bewapenen van een ridder duurde lang. Bovendien nam na verloop van tijd het gewicht en de complexiteit van de bepantsering toe. Dat betekende dat de ridder hulp nodig had bij het voorbereiden voor het gevecht.

Het aantrekken van het onderhemd zal meestal geen probleem zijn geweest, maar de maliënkolder die eroverheen ging was aanzienlijk zwaarder. Dit had de vorm van een groot shirt en liep tot over de dij, maar soms ook over de knieën. Het geheel bestond uit aan elkaar geklonken stalen schakels. Daardoor was het buigzaam en veerkrachtig en kon het goed op maat worden gemaakt. Een grovere maliënkolder kan twintig tot dertig kilo wegen, een fijner gemaakte kon rond de tien kilo wegen en uit maar liefst tweehonderdduizend schakels bestaan. Ondanks het gewicht was de ridder er niet volledig door beschermd.
Roest was natuurlijk een probleem, maar dat kon worden opgelost door de maliënkolder in een lerenzak met zand en azijn te doen en deze vervolgens rond te gooien.

Daarna kon het harnas aangedaan worden. Dat woog al snel ongeveer dertig kilo. Oorspronkelijk bestond dat uit enkele stukken die het lichaam beschermden, maar er werd dat uitgebreid met elleboogstukken en kniebeschermers. De helmen werden steeds zwaarder omdat het hoofd kwetsbaar bleef.

De bescherming door het harnas had een aantal nadelen, want ondanks de helm kon de ridder alsnog gewond raken doordat de helm niet goed zat. Daarom verbonden ze het hoofd voor de tijd om niet direct met het harde metaal in aanraking te komen. Ook was het uitzicht beperkt en het was ook moeilijk om te horen wat in de buurt werd gezegd. Ook was de ridder niet verstaanbaar. Transpiratie kon niet worden weggeveegd en wanneer de zon op de helm scheen werd het daaronder ook erg warm en dat kon leiden tot een hitteberoerte. Wanneer de helm scheef kwam te staan, zag de ridder helemaal niets meer. Wanneer een ridder zijn paard kwijt raakte was hij in het harnas vrij hulpeloos. Zeker als hij ook nog eens viel, want dan moest hij met al dat extra gewicht ook nog een opstaan. Zeker als de ridder op zijn rug lag was dat vrij moeilijk. Zijn billen en kruis waren onbeschermd, want daarmee zat hij normaal op het paard. Het mag dan ook duidelijk dat een voetsoldaat zich in eerste instantie richtte op het aanvallen van het paard en daarna pas op degene die erop zat.

Meer informatie:
The Middle Ages, Morris Bishop, 2015

Welkom » Welkom bij Preminent » Geschiedenis » Archeologie » Archeologische perioden » Middeleeuwen » Harnas