Na het stenen tijdperk komt de bronstijd, een tijd waarin mensen voor het eerst metalen gebruiksvoorwerken van brons maken. In andere delen van Europa wordt voor de bronstijd ook nog de Kopertijd onderkend, maar deze heeft in Nederland vrijwel niet bestaan en wordt daarom vaak in het Neolithicum opgenomen.

In Nederland zijn er drie perioden te onderkennen:
- De vroege bronstijd (2000-1800 voor Christus)
In deze periode treffen we de Wikkeldraadbekercultuur (Corded Ware) aan. - De midden bronstijd (1800-1800 voor Christus)
Deze periode wordt in twee delen verdeel in midden A (1800-1500 voor Christus) en midden B (1500-1100 voor Christus)
In deze periode treffen we de Hilversumcultuur aan. - De late bronstijd (1100-800 voor Christus)
In deze periode treffen we de Urnenveldencultuur aan.
Om brons te maken is koper- en tinerts nodig. Deze ertsen komen van nature niet voor in Nederland en dat betekent dat brons van ver moest komen. Dat kunnen kant en klare producten geweest zijn maar ook overblijfselen van bronzen voorwerpen, die tot nieuwe gebruiksvoorwerpen werden gegoten. Ook versleten bronzen voorwerpen kregen op deze manier een nieuwe bestemming.
Brons kwam van ver en was daardoor een relatief duur materiaal om gebruiksvoorwerpen mee te maken en was dus schaars. Vuursteen bleef daarom in de bronstijd in gebruik.
In de eerste twee perioden van de bronstijd worden overledenen nog begraven in grafheuvels, vanaf 1200 voor Christus werden ze gecremeerd en bijgezet in urnenvelden, waarover kleine grafheuvels werden opgeworpen. Voorbeelden van dergelijke kleine grafheuvels zijn aan de Wildweg in Vaassen te vinden.
Meer informatie:
Nederland in de Bronstijd, J.J. Butler, 1969
Bronstijd. Vuur van verandering, samengesteld door Luc Amkreutz & Sasja van der Vaart-Verschoof, 2024